De duistere schimmen van ons bestaan

“Het is maandagochtend, de wekker gunt mij nog 2 minuten slaap. Twee minuten, 120 seconden… Ze lijken eeuwig te duren. Net als afgelopen nacht. Zoals elke nacht eigenlijk.

In mijn ochtendjas loop ik naar de slaapkamer. Op de grond ligt een verlaten matras. Het dekbed verfrommeld, het kussen ernaast. De geur van slaap overvalt me. Zoals altijd eigenlijk.

Op mijn tenen loop ik terug naar boven. Zachtjes en voorzichtig open ik de deur van de badkamer. Schichtig kijk ik in de rondte. Niets. Helemaal niets. Het is als altijd, zoals elke ochtend eigenlijk.

Ik ben op mijn hoede, elke seconde van de dag. De nachtmerries lijken waarheid te worden. De nachten worden korter, de dagen langer. Mijn hoofd ontploft. Kon ik het maar. Ja, kon ik het maar.

Het besef wordt duidelijker, het begrip minder. Daar lag je. Op de koude vloer. De natte plek op de grond verhuld de vele tranen. Het spijt me. Kon ik maar wat doen. Ik denk aan je, zoals elke dag eigenlijk.”

Jeugdsentiment tijdens mijn vrije dagen

Lang leve de lente. Sinds vanochtend ben ik aanschouwend bioloog van een bonte pestvogel. Wellicht dat je er nog niet eerder van hebt gehoord. Geen zorgen, deze vogel kent jou eerder dan jij hem. Een klein treiterend vogeltje met een sadistisch fluitje. Zelfs Jan Wolkers had er geen problemen mee om dit vogeltje over te slaan in zijn vogel-database. Jan wist vast ook wel wat er aan zat te komen. Niet vaak heb ik van die ingevingen, maar ineens begrijp ik hoe ‘t beessie aan zijn naam komt. De naam van de vogel zegt genoeg over zijn ontdekking…

Mijn raamkozijn dient ineens voor andere doeleinden dan ik zelf in gedachten had. Moeder vogel geeft haar piepende jongen vliegles vanuit mijn kozijn, vergeet tijdens het vliegen dat mijn raam óók uit glas bestaat en paradeert vervolgens op mijn vensterbank met haar roze, krioelende hapjes. Smullen joh! Ik had meteen geen trek meer.

Dus daar zit ik dan. Met op mijn bureau liggend een verrekijker, broodkorstjes en een vogelvriendelijk valletje. Om de vogel mee af te schrikken natuurlijk. Ik ben niet van plan om de vogel te vangen, neee! En die broodkorstjes zijn voor de sier, om mijn vogelvriendelijke kamer mee te decoreren. Die vogel wil mijn broodkorstjes vast niet. Hij heeft genoeg aan zijn eigen wormige hapje inclusief lekkere zandkorrels en grassprietjes. Hmmm..!

Ik in mijn naïviteit maar denken dat vogels lief en teder zijn, centraal staan in de zonnige lente met een strak blauwe hemel. Vader Pestkop ontkrachtte dit vanochtend zoals alleen hij dit kan ontkrachtten. Mijn buurman heeft een haan als wekker, nou.. Ik heb meneer Vulgair voor in de vroege ochtendgloren. Alleen doet deze beste man dat wel in zijn eigen stijl. Een aanpak die ik tot op heden niet waardeer. Waar mevrouw Vink en meneer Kwartel dit op een subtiele wijze doen, doet meneer Barbaar dit via bruut getik op mijn raam. Alsoffie dan ineens wél begrijpt dat er glas in mijn raam zit…

Gelukkig geprezen dat mijn dak niet van glas is. Ik kan me herinneren dat Kabouter Plop daar wel anders over dacht in zijn zelf gecomponeerde liedje “Er zit een gat in m’n dak”. Tijdens mijn jeugd vond ik ‘t prachtig. Lachen dat kabouter Plop een gat in zijn dak had. Wat was ik laaiend enthousiast. Altijd gemakkelijk hé, lachen om andermans brokken. Om maar een citaat te pakken uit dit vocabulaire hoogstandje:  “er was een gat en het was heel groot, lalalalalala. En door dat gat viel er een noot, lalalalalala. Daarna viel er een tak op mij, lalalalalala. En ook een heel groot vogelei…” Om maar te zwijgen over de verdere toedracht van dit liedje…

Anyway: Ik zeg prijs de HEER voor het mooie geschenk wat natuur heet. Voor de mooie dieren, voor de mooie planten, voor het –niet altijd even mooie- weer. Voor de mens die het vogelnestje laat zitten op de meest irritante plek waar het zich momenteel begeeft. Ik denk meteen dat ik de spreuk: ‘In mei leggen alle vogels een ei’, wijzig in ‘huub, huub, barbatruc’! Het is tenslotte april en de kleine Pestertjes krijgen al vliegles. Dus wees eens eerlijk, voor onze jaren ’90 generatie klinkt dat veel leuker toch? De volgende keer dat je vol verwachting kijkt naar een aflevering Barbapapa, kijk dan ook eens naar buiten. De wereld is mooi!

EHBO-lessen van David Hasselhoff

Vorige week keek ik voor het eerst in mijn leven naar de antieke serie ‘Baywatch’. Niet alleen was ik zeer gecharmeerd van het uitermate strakke zwembroek(je) van David Hasselhoff, ook van menig vrouwelijk schoon stond ik even een tweede keer te knipperen. Om maar te zwijgen over dit vergezochte acteertalent, vroeg ik me af wanneer ik dit soort EHBO-praktijken in mijn leven heb geleerd. Tot de conclusie kwam ik al snel; door een knappe gespierde man ben ik nooit beademd. Hoogstens tijdens een dronken zaterdagavond wanneer ik niet op eigen kracht thuis driegde te komen. Of dat door een knappe gespierde look-a-like van David was, laten we voor deze keer maar buiten beschouwing.

Mijn gedachten leiden mij tijdens deze eerste aflevering al gauw naar mijn basisschooljaren. Met 20 potentiële pubers in de klas was zoenen en seks zo ongeveer het enige waar wij over praatten. Het EHBO-lesboekje voor onze neus sloeg dikwijls altijd open op één en dezelfde bladzijde. Niet omdat we constant hetzelfde leerden, meer omdat de mond-op-mondbeademing er toch wel héél interessant uit zag. Enfin, de jaren vlogen voorbij en een blauwe plek meer of minder was geen uitzondering. Toch is er meer dan wat verband en blarenpleisters. Als gepromoveerd brokkenpiloot weet ik inmiddels als geen ander wat je moet doen bij een flinke snee of brandwond. Mijn toenmalige EHBO-leraar zou trots op me mogen zijn. Het rijtje ‘wat te doen bij een brandwond’, is voor mij net zo makkelijk opdreunen als de tafel van 1. Met lauwwarm, zacht stromend water blijkt de toverformule te zijn tot het voorkomen van pijnlijke brandplekken.

Ja, meneer de leraar. Leuk gesproken. Maar ineens werd het theoretische koelen wel heel moeilijk. Ik vraag me meermaals per dag af waarom mij de gekste dingen gebeuren en ook deze keer bleef deze vraag mij niet bespaard. Rustig zittend op de bank, schrok ik van de ophoog springende hond en aanschouwde ik mijn rustgevende zoethoutthee op mijn shirt in plaats van in mijn glas. Als een speer haastte ik mij naar de keuken om mijn buik te koelen. Alleen vroeg ik me al gauw af hoe ik tot een goede oplossing ging brengen om de rode brandplek op mijn buik te koelen. Dus daar zat ik dan. Wellicht niet in de meest soepele houding, maar ik zat. Het (zachte, lauwwarme) water stroomde over mijn buik en even leek ik verlost te zijn van een 1e graads souvenir op mijn buik.

Dat besef vloog al snel voorbij toen ik mijn overbuurman met een enigszins verbaasd gezicht naar me zag kijken. Eerlijk toegevend, het moet er gek uit hebben gezien. Met mijn knieën zittend op het aanrecht en mijn buik schuin buigend onder de kraan was inderdaad niet de meest charmante houding. Ineens begreep ik waarom meneer de EHBO-docent ons adviseerde om bij grote brandplekken onder de douche te stappen. Niet alleen praktischer, maar ook onze vroegere puberhoofdjes zouden op hol slaan bij het horen van een standje die meer weg had van een kamasutra demonstratie.

Ik weet niet hoe het met mijn klasgenootjes uit groep 8 is afgelopen, maar dankzij het EHBO-boekje ben ik toch een hoop wijzer geworden. Mond-op-mondbeademing heb ik inmiddels van mijn lijstje geschrapt, net als reanimeren. Mijn eigen samengestelde toverformule bevatten alle EHBO-elementen. Met geregeld wat rood oplopende mensen in mijn omgeving is mijn kracht nu één flesje water. Want meneer de docent, u heeft mij geleerd; koelen is het belangrijkst 😉

Nationaal amusement

Trouw zit ik elke zondagavond net zoals 4 miljoen andere landgenoten te zondigen voor de buis. Volledig tegen mijn principes in geniet ik meer dan ooit van koeienpoep, tractors en onverstaanbare plattelandsbewoners. Zeker is dat deze wekelijkse love-storie niet romantischer is dan een gemiddelde ‘little house on the prairie’-aflevering, maar toch boeit het me. Deze foute datingshow herinnert mij eraan waarom ik nooit standaard clichés heb gebruikt tijdens mijn kortstondige verkeringsexperimenten in mijn puberteit.

Vanaf de eerste aflevering denkt heel Nederland al te weten welke blonde stoot de nieuwe vriendin wordt van deze schijnbaar romantische boeren. Bij uitstek worden niet alleen jonge dames gezocht voor deze wat rimpelige plattelandsbewoners, ook een levensechte homo-boer maakt deel uit van deze regelrechte kijkcijfer hit. Genoeg drama in de koeienstal dus.

Starend naar het tussentijdse reclameblok realiseer ik me hoe het moet zijn om als boer met je snufferd voor de camera te staan. Je boerderij wordt ineens bemand door drie rusteloze vrouwen, je badkamer staat vol crèmepjes, spraytjes en poedertjes en je koeien produceren in het bijzijn van de vrouwen aanzienlijk meer testosteron dan melk.

Dus daar zit ik dan. In de ban van de vrouw-zoekende boeren die zich elke week weer pijnlijk de fout in laten gaan. Heerlijk, oordelen over mensen die je toch niet kent. Vroeger was dat wel anders. Heel het jaar lief zijn, voordat de Sint naar Nederland kwam. Nationaal amusement, die ongemakkelijke stiltes op schoot van de Sint. Ik dacht dat de alles-maar-toch-niets-zeggende ‘ehhs’en ‘aahs’ vooral onder kids voorkwamen, maar deze boeren zijn veel beter in het ongemakkelijk praten dan ik.

Gelukkig weten we allemaal dat de Sint nooit iemand mee naar Spanje zou nemen. In tegenstelling tot de boeren, die nemen meteen 3 (!!) vrouwen mee naar huis. Waar de boeren niet kunnen wachten tot het uiteindelijke oordeel, kan ik niet wachten tot 5 december. Een traditie getrouw spektakel vol zoetigheid, pepernoten en een presentje van de Sint; alle seizoenen Boer Zoekt Vrouw op DVD! 😉

Het knullige meisje van de overkant

Vanochtend ben ik op sleeptouw genomen. Niet door een stel uitgebroken paarden of door mijn zeer gerespecteerde overbuurman. Nee, vanochtend ben ik op sleeptouw genomen door een prominente historicus. Of beter gezegd, een stel prominente historicus-sen. Terecht vraag je je af wie deze beste mensen waren; ik ook, nog steeds.

Mijn dag begon zoals elke Hollandse zomerdag. Bewapend met mijn favoriete regenbroek en een stel regenlaarzen aan mijn voeten ging ik op pad. Vol goede moed en (toen nog) droge sokken zat ik op de fiets, dolend door de mooie historie van Deventer. Ergens in een afgelegen, smal straatje waar me ooit is verteld dat ik daar ben opgegroeid stapte ik af, in de beleving dat de komende drie minuten dé minuten van mijn leven zouden worden. Voordat ik goed en wel besefte dat ik de deurbel had ingedrukt – waarvan het geluid overigens meer weg had van een astmatische kerkklok- werd de deur geopend. Daar stond hij dan; jaartje of 30, strak gekamd haar, veters synchroon gestrikt en –jawel- strak in het pak. Pfoe, dat was wel een keer flink knipperen.

Met mijn fiets als beste vriend vervolgde de weg zich met mijn splinternieuwe gesprekspartner door historisch Deventer heen. Mijn oriëntatie had me allang in de steek gelaten (overigens: ik had betere dingen om op te letten) toen opnieuw mijn naam werd gevraagd. Enigszins geërgerd articuleerde ik mijn naam zo duidelijk dat enige consumptie niet uitbleef. Mocht hij mijn naam niet onthouden, zou hij in ieder geval altijd blijven weten wie ik ben.

Ergens, midden in een woonwijk bleven we staan. Er had zich een muur van personen gevormd voor ons. Tiental mannen stonden voor ons. Variërend van leeftijd tussen de 25 en 80 jaar wisten ze allen mijn naam perfect uit te kramen. “Mevrouw Obdeijn”. Mijn verbazing was groot; mévrouw?! Na een geprek á la ‘hete-aardappel-in-de-mond’ verplaatste de karavaan zich richting binnenstad. Helaas bleef enig regenbui op ons krijtgestreept pantalon niet uit…

Ik was niet op zoek naar gegadigden voor een potje Monopoly, of Stratego. Wel hadden deze mensen allemaal één ding gemeen. Ze zouden bovenstaande spelletjes met gemak winnen. Allen zeer gedreven, niet alleen in prestigieuze woordkeuze ook in bijzondere kledingkeuze. Waar de één zich uit de voeten wendde met een spijkerbroek en T-shirt, had ze ander alles uit de kast gehaald om zijn beste kant te laten zien; strak in het pak met een grote zilveren ketting om zijn hals!

Ja, het was zeker een mooie ketting. Groot en zwaar, zijn ijzeren maatje reikte met gemak tot aan zijn enkels. Het was er één van subliem zilver, eentje die je zou dragen als je wat te vertellen had! En dat had deze beste meneer in kwestie ook, werd mij later subtiel verteld…

Wist ik veel dat ik tegen de burgemeester stond te praten. Als ik dat had geweten had ik mijn tanden nog wel een keer extra gepoetst. Had ik mijn veters gestreken, had ik zweetkussentjes onder mijn oksels gestopt, had ik mijn naam zonder consumptie uitgesproken. Meneer de burgemeester was gelukkig zo attent om me te voorzien van een flinke glimlach die niets afdeed aan het gênante moment waarin ik zat.

Een vreemde ontmoeting, een gênante vertoning, een vreselijk moment. Ik mag misschien niet het standaardtype meisje zijn voor de politiek. Ik mag misschien niet de gebruikelijke opleidingen volgen. Ik mag misschien niet altijd zeker overkomen. Maar ik weet wie ik écht ben; het knullige meisje van de overkant. Met die vreemde ambitie van d’r. Ja, dat ben ik! En wie ben jij?

Concentratie in crisistijd

Vandaag is het kabinet hun zevende week van onderhandelingen over crisisaanpak ingegaan. Och, och, och, wat hebben we het zwaar. Arie Slob mag zijn handjes gaan vouwen, we hebben de eerste Bijbelse zeven bereikt!

Ja ja, we hebben onze eerste Bijbelse mijlpaal bereik! Dat is zo vreugdevol dat zelfs de jongerenpartijen zich beraden over de grote mensen binnen dit pretpakket-kabinet. Uit protest hebben zij maar een eigen actieplan opgesteld. Hallelujah! Wat nou, ‘die jongeren van tegenwoordig’.. Waar ‘de grote mensen’ van de VVD, het CDA en de PVV rustig onder het genot van een wijntje en het zonnetje zich (schijnen te) beraden over het crisispakket, is Jong-Nederland al hard in de weer voor een wat productiever Nederland.

Toch hoop ik van harte dat we als christelijke partij nu geen vreugdedansje gaan doen. De eerste Bijbelse mijlpijl is bereikt, wie weet op welk idee het kabinet nu komt om een tweede Bijbelse mijlpijl te bereiken. Het heilige cijfer zeven-tig staat nog open, dus wie zich geroepen voelt.. Geertje, u misschien?

Logisch zul je zeggen. Dit is een christelijk kabinet! Zelfs tijdens Pasen wilde Mark, Geert en Maxime per-se vrij van het Catshuis beraad. Maar dat begrijp ik ook, Rutte stond vast te trappelen om de eerste de beste woonboulevard van binnen te bekijken. Want.. dat is toch waar Pasen om draait? Mijn schrik,- en shockgehalte was tamelijk hoog toen Linda de Mol in haar amusante Ik Hou van Holland, openbaarde dat –het ooit zo christelijke- Nederland eerder aan de extra open dagen van woonboulevards denkt bij het horen van de term Pasen, dan aan onze Heer en Heiland Jezus Christus.

Wellicht moeten we maar gaan evangeliseren in woon,- en tuincentra. Met de Bijbel in ons hand prediken tussen de groen, geel en rode open bloeiende tulpen. Bij gebrek aan preekstoelen, gaan we preken op tuinhuisjes. Heilige lotussen uitdelen om het winkelend publiek aan het denken te zetten. En vooral zeven verschillende routes door tuincentra leiden, onder het mom: ‘Het evangelie begint, in het labyrint!’

Ik zie het al voor me. Waar Rutte voorheen alleen luisterde naar masterclass politicologie studenten, wil hij nu alleen nog maar luisteren naar Paas-predikers. Goede articulatie vereist, straks gaat men nog denken dat we Paars-predikers zijn. Net van al het Paarse gedonder af, dat kabinet zien we gelukkig nooit meer terug!

Zo zie je maar, alles is mogelijk. Zelfs mijn concentratie in crisistijd heeft wat moois opgeleverd.
Zeven-tig minuten later staat daar een kant-en-klaar evangelisatie project voor tuincentra. Pasen 2014; here we come. Hallelujah!

Pindakaas oriëntatie op het Binnenhof

Afgelopen dinsdag was het mijn D-day, P-day en B-day. En nee, dit laatste impliceert niet dat ik mijn 22e verjaardag aan het vieren was. Dinsdag leek even de hemel dichterbij te komen. Ondanks dat ik er achter ben gekomen dat grote steden niets voor mij zijn. Zoals mijn vader altijd erg wijs zegt: “Je hebt een oriëntatie van een pot pindakaas”! En ja, die beste man bleek daar nog eens gelijk in te krijgen ook. De trams die voorbij raasden waren voor mij wereldvreemd. Waar andere medestudenten op stage gaan naar Thailand, China of Moldavië, ging ik naar Den Haag. En ik geloof niet dat ik een minder uitdagende stage heb, in tegendeel zelfs.

Dus, daar stond ik dan. Als een wereldvreemde burger midden op het Binnenhof, na een regenachtige wandeltocht langs alle Haagse hoogstandjes. Mijn pindakaas oriëntatie heeft mij niet alleen gevoelsmatig 5 km om laten lopen op naaldhakken met vervelende scheef liggende klinkers als ondergrond (met alle beschamende gevolgen van dien…), nee mijn oriëntatie vond het ook vooral erg amusant om mij via de verkeerde ingang van het Binnenhof vrolijk binnen te laten wandelen. Dit resulteerde in een doorzoeking wat te vergelijken is als die van de Schiphol douane. Tas, jas en lichaam werden gecontroleerd op crimineel gerelateerde dingen. Het verbaasde me dat ik als wereldvreemde burger geen reisvisum nodig had voor Den Haag. Anders achtte ik de kans groot dat ik deze ook nog had moeten laten zien.

Meneer de beveiliger veronderstelde de kans klein dat ik met mijn 6 boterhammen en blarenpleisters een aanslag zou plegen, dus ik kreeg groen licht om door te lopen. Overigens mocht ik doorlopen tot de eerst volgende stoel. Daar moest ik namelijk plaatsnemen totdat ik opgehaald werd. Het is namelijk ten strengste verboden om alleen te lopen door het Binnenhof. Dit ten opluchting van mij, met mijn pindakaas oriëntatie zou ik met gemak nog uitkomen bij de PVV kantoren!

Eenmaal binnen leken alle puzzelstukjes in elkaar te vallen. De kantoren van alle politieke partijen ben ik wel langsgelopen, geloof ik. Eigenlijk liep ik stiekem te dagdromen dat ik over 5 jaar ook daar mijn eigen persoonlijke kantoortje zou hebben. Met op de deurpost mijn naam en functie. Kelsey Obdeijn, adviseur Tweede Kamerleden. Klinkt het niet gaaf? Ik zag het al helemaal voor me. Eigen kantoor, eigen secretaris, eigen beveiliger. Mijn droom werd bruut onderbroken toen ik –de zoveelste- elektronisch beveiligde deur door moest voordat ik verder mocht lopen. Met mijn persoonlijke Binnenhof pas (waar helaas in koeienletters BEZOEKER op stond.. en niet mijn naam en toekomstige functie), kon ik de deur door. Niet al teveel later kwam ik in een ruimte die evenveel waarde heeft als mijn buurman’s peperdure Porsche.

Hoge witte muren met grote schilderijen, witte borstbeelden en decoraties van 15 karaats goud was hetgeen wat ik aantrof. De weg naar deze ruimte was al bijzonder rijkelijk ingevuld (lees: grote wenteltrappen met rode koninklijke kleden op de grond en diamanten kroonluchters), maar dit sloeg alles. Ik begreep ineens waarom ze mij niet alleen wilde laten lopen in het Binnenhof. Dat was vast niet omdat ik een pindakaas oriëntatie heb, besefte ik.

Overigens bleek Tweede Kamerfractielid mevr. Wiegman een heel gewone dame. Tijdens het interview wat ik afnam hamerde ze er zelfs op dat ik haar met ‘je’ mocht aanspreken. Dit kwam er bij mij overigens niet in. Ik was te druk met multitasken. Iets wat ongemakkelijk, want probeer maar eens te vragen, te schrijven en te antwoorden tijdens het lunchen. Af en toe moest ik mezelf er aan herinneren dat mijn fijngekauwde lunch weleens op haar bord terecht zou kunnen komen wanneer ik iets te enthousiast wilde reageren. Gelukkig zijn al te beschamende situaties uitgebleven. Dit tot mijn grote vreugde.

Tot slot heb ik een bijzonder bezoekje gebracht aan de Tweede Kamer. Behalve dat Esme Wiegman nog lief naar me zwaaide terwijl er 5 camera’s op haar gezicht gericht waren, was de komst van Geert Wilders in de Kamer ook erg indrukwekkend te noemen. De interesse voor Esme bleek van korte duur. Ondanks dat Wilders nog niet een woord had kunnen uitkramen, waren er al 15 camera’s op zijn wilde blonde haren gericht. Indrukwekkend was het in ieder geval wel!

Om een lang verhaal kort te maken: Geweldige ervaring opgedaan, mooie mensen ontmoet en een enorme inspiratie boost gekregen!

sta·gi·air(e)

Ik heb een abonnement. Eentje die -jawel- keihard aangesmeerd is. Aangesmeerd door van die iets-te-groot-uitvallende knalrode jassen die je treft in het midden van je favoriete winkelstraat. Van die onflatteuze jassen die al opvallen vanaf 100 meter afstand. Je kent het wel; gladde praatjes, stomme vragen (“Jij bent vast al 18, hè??”) en hun irritante zielige verhaaltjes over kindjes in Afrika die geld nodig hebben.

Wonderlijk hè.. In deze fluorescerend rode jassen verschuilen zich dikwijls veel te blije, springerige meisjes met een ontzettend goed uiterlijk (om maar te zwijgen over de jongens…). Van die meisjes waarvan je denkt; die hebben vast een 5 pagina’s lange checklijst moeten doorstaan voordat ze hier mochten staan. Vraag 1: Kom je enthousiast over? Check! Vraag 2: Kun je veel praten zonder al teveel moeite? Check! Vraag 3: Kun je blijven zeuren om geld? …

Dus, sinds enkele weken ben ik in het bezit van een abonnement. En ik moet je eerlijk bekennen, vervelend vind ik het niet. Het is namelijk echt een hele hechte vriend geworden. Hij staat elke dag voor me klaar, groet mij elke ochtend vriendelijk met zijn rode kaft wanneer ik aan mijn bureau ga zitten en ik kan hem ook nog eens alles vragen. Het is dan weliswaar een behoorlijk dikke vriend, maar een echte vriend uit duizenden! Eentje die werkelijk alles weet! En nee, ik ben zeker geen recensent van het Boek van Sinterklaas.

Al word ik af en toe wel een beetje gek van hem. Zo mag ik hem alleen aanspreken op zijn achternaam, krijg ik een antwoord die uit net zoveel puntjes als letters bestaat, smijt hij met meervoudsvormen alsof het niets is en ook zwakke werkwoordsvormen blijken voor hem geen enkel punt.

Toch zou ik niet zonder hem kunnen.. Inmiddels heb ik hem al voorgesteld op het Partijbureau en ook naar Den Haag gaat hij gerust mee. Gek genoeg blijkt hij ook een heleboel broertjes te hebben, die ik overal tegen kom. Zo kwam ik laatst een hele familie tegen in de boekenwinkel, dat is gek hoor! De één natuurlijk wat dikker dan de ander, de ander weer wat specifieker dan de één.

Mijn BFF heb ik hem tot op heden nog niet genoemd, voorlopig gaat hij nog maar 4 weken mee. Na deze 4 weken sta ik niet dagelijks meer in contact met termen als gedeputeerde, Europarlementariër en waterschapsverkiezingen en staat hij niet dagelijks bloot aan mijn vragen als: “Ehh… intrinsieke waarde, wat betekent dat?”..

In ieder geval is mijn dikke maatje niet alleen heel goed in intellectuele, politieke hoogstandjes, maar lenen de wijsheden van mijn Dikke Van Dale zich ook heel goed voor Galgje! En daar ga ik nu maar eens gretig gebruik van maken 🙂 Ciao!

Staken voor een beter CAO

Mijn arme voeten. Gisteren op de BDBV geweest. Terecht vraag je je af wat deze bijzondere lettercombinatie betekent. Het impliceert in geen geval iets met Burger Debatteert Boven Verantwoording, of Bijzondere Dienst Belasting Vordering. Nee, wellicht dat dhr. Rouvoet deze wijze letters achter elkaar heeft geplakt om het tot een leuke rijmachtige brei te vormen. Deze letters staan namelijk voor Bestuurders-Dag Bestuurders-Vereniging. Tot op heden ben ik er niet achter waarom je een Bestuurders-Dag zou organiseren zonder Bestuurders-Vereniging. Lijkt mij, maar wie ben ik, dat je een Bestuurders-Vereniging nodig hebt, voor een Bestuurders-Dag te organiseren is. In ieder geval heeft het iets weg van een familiair congres. Wellicht met een iets te hoog broeder-zuster gehalte.

Al was de vertoning van Tweede Kamer fractievoorzitter dhr. Slob tijdens deze BDBV toch ook op zijn minst bloeddruk verhogend te noemen. Daar stond hij dan, 2 meter voor mijn neus met zijn perfect gekamde grijze haren en groene ogen mijn kant op gericht, ik zenuwachtig aan mijn bloesje trekkerig, het zweet klotsend onder mijn oksels. Ik probeerde met hem te praten, maar het ging niet! Mijn trillende stembanden, klamme handen en knikkende knieën stalen de show. Mijn rode en witte bloedplaatjes bleken ineens gefuseerd, mijn cellen waren niet meer dan een stelletje trampoline springende kikkerdrillen in mijn lijf. En alles wat ik dacht was; Arieeee! Arieeee!! Arieee jonge, wat goed om u te zien! Of, misschien had ik moeten zeggen; Ariee, kent u me nog? Wat trouwens imbeciel zou zijn, want waar zou hij me van moeten kennen. Of, misschien had ik gewoon moeten vragen om zijn handtekening. En een foto! Voor boven mijn bed…

Op weg naar een betere samenleving, met christelijke waarden en normen, zo luidde het centrale thema. Vol variabele workshops en lezingen van bekende en minder bekende fractieleden. Grote onderwerpen op deze enige echt BDBV waren natuurlijk de omstreden bezuinigingen, onze nieuwe partijvoorzitster Janneke Louisa en de (toekomstige) val van het kabinet. Al is dat laatste net zo omstreden als het eerste, als je het mij vraagt. Ondertussen liep de catering (o.a. ik!) de voeten uit het lijf. Waar dhr. Slob en dhr. Voordewind een mooie lezing gaven over de Wet Werken naar Vermogen, stond ik mijn pijnlijke, opgesloten voetjes liefkozende woordjes toe te spreken..

Na deze 10 uur durende werkdag bleek ik niet alleen mijn hersens te hebben overspoeld met informatie over de AWBZ en over de gemeenteraadsverkiezingen van 2014, ook mijn zweetklieren en mijn voeten bleken ineens meer te eisen dan mijn uurloon waard was.

Ik ga gewoon een rechtvaardiger cao vragen! Mijn voeten staken voor een beter cao. Zal dat wat zijn? Ik blijf gewoon op mijn plekkie zitten, doe mijn ding en kan meteen de theorie inzetten over de Wet Werken naar Vermogen. Welk vermogen? Het vermogen om te blijven zitten voor mijn bureau van 9 tot 5. Ik begrijp ineens waar kantoorwerk vandaan komt. Kantoormensen zijn mensen die non-stop actie voeren voor een rechtvaardiger cao! Vanaf vandaag ben ik één van hen; ik stem voor!