God is dood

De Britse natuurkundige Stephen Hawking beweerde in zijn laatste boek dat God niet gezien moet worden als een wezen wat je kunt aanroepen en vragen stellen. Dat was hem als agnost nogal tegengevallen. Gelukkig weet mijn nichtje Lotte beter. Zij gelooft voor de volle 100% in het bestaan van God. Juf Minke heeft haar immers over God vertelt en Lotte beschouwt haar juf als haar persoonlijke God. Iets wat mij als haar nichtje behoorlijk beangstigd. Gisteravond zat ze vol geloof naar de hemel te staren. ‘Ga even weg Kelsey’, zei ze. ‘Waarom?’ vroeg ik verbaasd. ‘Ik moet even met God praten’, antwoordde ze terug. Een kleine grinnik ontsnapte uit mijn mond. Begripvol deed ik een stapje achteruit en luisterde mee vanuit de hoek van haar kamer. ‘Lieve God’ begon ze terwijl ze haar handen in elkaar vouwde. ‘Kunt u mij horen? Ik hoor u in ieder geval wel. Ik wens dat iedereen op aarde tegen elkaar lief is. Ook op andere planeten zoals Pluto. Zo heet de hond van Mickey Mouse trouwens ook God’, zegt ze lacherig. ‘Maar ik wens vooral op aarde dat iedereen aardig is, want vandaag was Kelsey boos op mij.’ Nou, lekker is dat, dacht ik. Word ik door mijn bloedeigen nichtje aangegeven bij de hoogste baas. ‘Maar dat was mijn eigen schuld hoor’, vervolgd ze. ‘Ik heb al sorry gezegd’. Mooi, brabbelde ik in mezelf. Het lijkt me dat God dringendere zaken aan zijn hoofd heeft.

‘Ehm, Lot, ben je nu klaar?’ vroeg ik vanachter het muurtje. ‘Kehels’, zei ze geïrriteerd. ‘Laat me nou even alleen met God. Hij wil ook met mij praten’. Da’s mooi, dacht ik. Wat heeft hij tegen je te zeggen? Beter naar Kelsey luisteren? Enfin, gebiologeerd luister ik verder naar Lotte’s gebrabbel. ‘Hallo God, daar was ik weer’ gaat Lotte verder. ‘Hij heeft het daarboven wel druk hoor’, zeg ik hardop naar Lotte. ‘Nou en, God luistert naar iedereen Kelsey!’ Tja, daar had ik natuurlijk niet veel meer of minder op te zeggen. Als oud-studente van een religiestudie mag ik haar spirituele groei natuurlijk niet in de weg staan. ‘Vandaag werd ik gepest door een jongen uit mijn klas. Hij heeft me zelfs geslagen. Maar ik heb teruggeslagen hoor God. Want Kelsey zegt dat je mag terugslaan als iemand je slaat’. ‘Ja, nu is het goed hoor Lotte!’ Zeg ik en ik stap absurpt haar kamer in. ‘Kom, slapen Lot’, zeg ik iets te geïrriteerd. ‘Nou God, ik ga. Tot morgen!’ Volledig verbijsterd kijk ik naar mijn devote nichtje totdat ik iemand aan mijn jasje voel trekken.

‘Hé! Wat doe jij nou weer uit bed?’ Lotte’s broertje Niels negeerde mijn vraag, alsof hij nooit iets anders doet. ‘Met wie praat Lotte?’ zegt Niels verbijsterd. ‘Met God’ zeg ik met een stalen gezicht terwijl ik mijn best doe de twee gebiologeerde kinderen in bed te krijgen. ‘En? Zegt God wat terug?’ Zegt Niels vol overgave. ‘God zegt niks terug, maar hij hoort alles. Toch Kelsey?’ zegt Lotte. Ik knik. ‘God woont in de hemel’, gaat Lotte verder. ‘En daar woont oma ook. Want de hemel is waar je naar toe gaat als je dood bent. God is ook dood.’ Oei, dacht ik, op dat punt is Lotte nog niet helemaal Bijbelvast. Maarja, het eeuwige leven is natuurlijk een moeilijk thema voor een meisje dat net vier is geworden. Ineens bedenk ik wat mijn favoriete godsdienstleraar ooit eens wijs zei: ‘Het enige waar de hemel iets aan heeft is het geloof van de mens. Aan kennis heeft de hemel niets.’ Ik denk dat ik ook maar eens even met God moet praten.

Het kasteel van de Koning

“Waar woon jij?”, was het eerste wat mijn iets te bijdehante nichtje van 4 vraagt op de verjaardag van mijn verre oom. “Thuis”, antwoordde ik. Even werd er niets gezegd. Haar kleine oogjes spraken boekdelen. Niet lang daarna liep ik samen met haar de Grote Markt over. Op zoek naar andere ‘thuizen’. Het ene thuis was het andere niet, en daar was Lotte het met me eens. Lichtjes, kaarsjes, elk huis had een ander thuis.

We liepen naar het Grote Kerkhof. Kleine ‘thuizen’ werden vervangen voor grote. Grote mensen zaten op stoeltjes koffie te drinken voor ‘thuizen’. Ik probeerde Lotte uit te leggen dat deze ‘thuizen’ café’s heten en dat je er drinken kan kopen. Dat leek Lotte wel wat, drinken halen bij willekeurige ‘thuizen’.

Niet lang daarna keek Lotte me aan met grote verschrikte ogen. “Kelsey?, van wie is deze thuis?” en ze richtte haar kleine hoofdje richting het gemeentehuis. ““Nou Lotte, dit is een heel bijzonder gebouw. Dit is namelijk het huis van de koning”, antwoordde ik. “En kijk, de Koning heeft bezoek want de rode loper ligt uit”. Haar ogen weerspiegelden haar geboren fantasie.

Tot op een zekere maandagavond: “Kijk Lotte de koning is thuis én hij krijgt bezoek!” “Uh, Kelsey. Dat is niet het huis van de Koning hoor” , hoor ik haar iets te betweterig zeggen. “Daar woont de gemeente.” Ik was even te verbaasd om wat te zeggen. “De Gemeente woont daar? Nee hoor, de koning woont daar Lotte. De koning van Deventer!” “Nee Kelsey, ik heb het mama gevraagd en mama zegt dat de gemeente daar woont.” “Oh en daar mag je dus niet je fiets neerzetten, want die haalt de gemeente weg”, vervolgt ze.

Vanaf dat moment was het over. Niets huis van de koning. De gemeente woont daar en dat is dat.  Als je nog geen vier bent, dan behoren koningen in grote huizen te wonen. Punt. Daarbij: Mijn verhaal maakte Deventer nóg historischer.

Dus burgemeester van Deventer. Wilt u voor één keer koning spelen? Koop ik wel een kroon, draagt u uw ketting en rollen we de rode loper uit. Dan komen wij op bezoek en kan ik Lotte laten zien dat er wel degelijk een koning van Deventer bestaat.

En zullen we afspreken dat de stad vol geheimen zit? Dat er een klein jongetje verstopt zit in de Deventer koek fabriek, net zoals Sjakie in de chocoladefabriek? En dat de gaten in de Bergkerk komen door een heks die tegen de kerk is aangevlogen? Dat er kleine deurtjes en kiertjes zijn waar stadskabouters wonen die in de nachten huizen bewaken? Ik ben voor!

Laatst vroeg Lotte tijdens onze avondwandeling waar ik eigenlijk woonde. “Daar” wees ik, en liet haar de Grote Lebuïnuskerk zien. Ik vertelde dat mensen daar komen om met God en Jezus te praten en om zich even thuis te voelen. Twee sprankelende oogjes keken mij aan: “Woon jij dáár? “Ik wil daar ook graag heen, Kelsey. Niet om me thuis te voelen, maar gewoon om even lekker te knuffelen met Jezus.” Een glimlach betoverde mijn gezicht.

Melancholische kerst

Sinterklaas heeft zijn bisschoppelijke deur nog niet achter zich dichtgetrokken, of zijn iets lijkende naamgenoot laat zich alweer zien met zijn dikke buik en zijn wittige pluizebaard, in de outfit die meer oogt als kruising tussen joggingpak en pyjama. De door Coca Cola vormgegeven ‘Santa Claus” en bekend van het reclamespotje met de bekende vrachtwagen door een heldere kerstnacht met tal van vallende sneeuwvlokjes.

Kerst. Voor sommigen hét familiare spektakel van het jaar. Voor mij niet meer dan een bloeddruk verhogende periode met dagen waarin ik mijn organiserende kwaliteiten uittest en bijstuur.  Twee dagen, drie families en vier potentiële kerstdiners. Dikwijls vraag ik me af wat de intentie is van het overbekende liedje: “I wish you a merry christmas and a happy new year”. Denkend aan de betekenis van dit lied, besef ik me dat er sinds de scheiding van mijn ouders niet echt meer een ‘merry christmas’ is geweest.

Wie ervan overtuigd is dat minstens 3 keer kerst vieren leuk is, moet nodig op rehabilitatie. Kerst heeft voor mij niets meer weg van het perfecte plaatje wat altijd vertoont wordt. Eerste kerstdag bij mama betekent automatisch tweede kerstdag bij papa. Oud en Nieuw bij het vriendjelief en oohja, of je dan ook nog even je verjaardag zou willen vieren tussen kerst en oud en nieuw. Mijn geboortedatum prijkt namelijk op de dag vóór eerste kerstdag. Heerlijk, al dat gepuzzel met dagen en mensen. Niets is meer over van het saamhorigheidsgevoel dat we willen hebben van kerst. Tijd om te relaxen aan de eetkamertafel is er niet, want het volgende kerstdiner dient zich alweer aan. En oohja, opa en oma vinden het ook leuk om je met kerst te zien!

Zo tegen het einde van het jaar word ik altijd een beetje melancholisch. Misschien ligt dat aan het tekort aan zonlicht, misschien aan het teveel aan files. Misschien heeft het te maken met het gedrag dat iedereen vertoont zo rond kerstmis. Mensen denken ineens na over liefde en vrede, ze gaan ineens huiselijk doen, er wordt weer gezellig tijd genomen voor elkaar en zelfs de kerk wordt weer even drukbezocht. Het lijkt alsof iedereen een soort kerstpakket in zichzelf openmaakt. Een doos vol met traditie, besef, verlangen, waarden en dromen. Binnenkort zal ik ook mijn persoonlijke kerstpakket openen en ik weet nu al wat ik als eerste tegen zal komen; Liefde. Daar waar het eigenlijk altijd om hoort te draaien.

Nieuwsbrief

 

Hey beste lezers,

Afgelopen week was het zover! De site kelseyobdeijn.nl werd gelanceerd. En dat bleek niet onopgemerkt. De bezoekersaantallen schoten omhoog en vele positieve reacties stroomde mijn mailbox binnen. Mijn dank daarvoor!

Deze eerste nieuwsbrief is om u kennis te laten maken met Kelsey Obdeijn. De wekelijkse beste columns en ShortStories voor u overzichtelijk gepresenteerd in een nieuwsbrief. U kunt zich gratis abonneren op de nieuwsbrief. Zo zijn de laatste columns, het eerst voor u!

Klik hier voor een verkorte versie van de nieuwsbrief. De volledige nieuwsbrief wordt naar u toegestuurd na uw aanmelding.

 

 

 

Het verdriet achter de zandkoekjes

“Oké, we spreken het zo af: Melissa en Bram gaan eerst en dan mag jij. Het is volgens de procedure als we van het jongste naar oudste kind gaan. Heb je daar bezwaar tegen?” Ik voel de haartjes op mijn armen rechtovereind staan bij die vraag. Heb ik bezwaar tegen wát? Dat mijn ouders in scheiding liggen en jij maar even denkt het te lijmen? Rechters, ze kunnen me wat! Ik antwoord gewenst en ga naast Melissa en mama zitten. Gespannen, vol van verwachting. Het huwelijk wordt nu officieel onttrokken. Geen liefde, geen ouders. Alleen jij en ik. Jij, die mij altijd duidelijk vertelde dat wat God verboden heeft, niet verbroken mag worden.

De vraag waarom ik hier zit wordt steeds zichtbaarder. De weg hierheen was op zijn zachtst gezegd bloeddruk verhogend. Moeder die de weg kwijtraakte met haar oriëntatie van een pot pindakaas, stoplichten die niet meewerkten en een tas die in beslag genomen werd bij aankomst in het gerechtsgebouw.

Ik zie ze nog zo staan. Drie brede mannen, jaar of 40, getint, en een hoofd waar je spontaan de kriebels van kreeg. Daar moesten ze vast vaak op geoefend hebben, was het eerst wat in me op kwam. Autoritair wezen ze ons naar een achterkamertje. Het was als een Schipholvlucht zonder vliegtuig. Tassen en jassen moesten ingeleverd worden en werden uit voorzorgsmaatregelen door een scan gehaald. Allen werden we aandachtig gefouilleerd, alsof we potentiële criminelen waren met plannen voor een aanslag in een ver gevorderd stadium. Terwijl ik angstig toekeek hoe Melissa en Bram onderzocht werden door één van de bewakers, werd de tas van moeder zonder pardon in beslag genomen. “Mag u vanmiddag weer ophalen, nadat u klaar bent”, was het stugge antwoord wat we kregen. Een klein doosje met daarin naald en draad waren de boosdoeners geweest. Mijn moeder was bijna een crimineel die iets wilde gaan doen met een naald. Wauw, bijna was ik nog banger geworden. Gelukkig kon ik nog lachen. Het was typisch een actie voor moeder. Volledig in stress opgaan en niet beseffen dat je volgens ‘Het wetboek der wetboeken’ natúúrlijk geen naald en draad bij je mag hebben. Stom. Mijn broertje zag er de lol wel van in. Hilariteit ten top voor hem. Mama was een crimineel, best wel grappig vond hij. Bram schroomde niet om zijn humor ook met anderen te delen. Zonder nadenken hoor ik hem het nog nazeggen: “Mam, je bent een crimineel!” Galmend door het gerechtsgebouw zag je mannen en vrouwen omkijken. Gelukkig waren we hier op het juiste adres als moeder écht een crimineel was geweest, bedacht ik me met een kleine glimlach. Begeleidend door een medewerker werden we meegenomen naar een afgelegen wachtkamer op de eerste verdieping. De afdeling behoorde de naam ‘Kinderrechter’ of iets dergelijks toe. Een rechter voor kids. Ik vroeg me af wat daar de bedoeling van was. Een kinderjuf verkleed in een zwart/wit gewaad, spelend met blokken om te leren wat recht en gerechtigheid betekent? Wat wilde de kinderrechter doen? Op de grond zitten samen met het kind zandbakje spelen, onderwijl het motto ‘samen spelen, samen delen’ uitleggen en toepassen op het co-ouderschap? “Luister eens. Je papa en mama kunnen niet meer samen met je spelen. Nu moeten ze je delen. Maandag naar papa, dinsdag naar mama. Woensdagochtend naar papa, woensdagmiddag naar mama…”Ik dacht dat ik gek werd. Waarom wordt er tegenwoordig zo moeilijk gedaan? In de tijd van de Bijbel had je niet eens rechters die luisterde naar de belangen van beide partijen. Een rechter was vaak partijdig en was niet te betalen. En als je überhaupt toch een rechter kon betalen, kon je hem het best omkopen om je gelijk te behalen. Zo ging dat in die tijd. Niks niet moeilijk doen, een flinke bruidsschat was een keer wat je je eerste vrouw moest betalen. Maar ach, als dat alles was..

De vrouw die tegenover me zat en kinderrechter moest voorstellen had stijl blond haar die tot haar schouders reikten. Met een vreselijk kak-accent en twee grote blauwe ogen die je aanstaarden alsof ze dwars door je heen keken. Tot mijn grote verbazing zat ze niet in een schelpenvormige zandbak maar zat ze in een grote, zwarte leren stoel. Het zou me niets verbazen als het een replica was geweest van de stoel die mijn opa in zijn woonkamer heeft staan. Naast mevrouw de kinderrechter zat een gek mannetje met een ronde bril. Zijn bril zorgde ervoor dat zijn ronde gezicht nóg ronder werd. Zijn wangen waren als die van hamsters. Vol, rond en hangend naar beneden. Hij was precies het type dat je zou aanwijzen als kruising tussen kabouter en studie-nerd. Klein van stuk, nietszeggend, rond hoofd en een nog ronder brilletje wat zijn uitstraling duidelijk niet ten goede kwam.

Met zijn pen in de aanslag keek hij me wazig aan, alles wat ik zei werd in hoofdletters, afkortingen, vierkantjes en pijltjes opgeschreven. Zelf zou ik er niet veel wijzer van worden, wanneer ik mezelf had moeten citeren. Meneer was namelijk griffier. Moeilijk woord voor iemand die een kinderrechter ondersteunt. In kinderdagverblijven noemen we zo iemand gewoon stagiaire. Stagiaires doen stomme klusjes; opruimen, schoonmaken, je snapt het wel. Vanaf vandaag zou ik daar zo ‘citaten opschrijven’ bij op kunnen noemen. Ik kan me niet indenken dat griffier zijn een echt beroep mag worden genoemd. Kleine tekeningetjes in de hoek maken wanneer iemand niets zinnigs zegt, zou echt typisch iets voor mij zijn. Bloemetjes in de hoek en hartjes in het midden. Tussen de bloemetjes en de hartjes wat impulsieve quotes en mijn citatenpapiertje zou klaar zijn.

De kinderrechter is als een psycholoog zonder psychologie. Vraagt of ik wil vertellen hoe de band met mijn ouders is, hoe mijn toekomst eruit ziet en bij wie ik wil wonen. En dat alles het liefst zonder enige emotie. Makkelijke vragen, moeilijke antwoorden. Rechters zijn objectieve mensen, harde mensen, mensen zonder enige emotie. Veroordelen mensen door maar aan de zijlijn te staan roepen, zonder enig begrip. Bij nader inzien had ik toch liever die schelpenzandbak gehad als gerechtsgebouw. Had ik mevrouw de kinderrechter nog een eigen gemaakt zandtaartje kunnen aanbieden. Huisgemaakt, van vers zand met een vleugje liefde en veel verdriet!

All you need is love

Groot was het nieuws. Diederick Samson gaat scheiden! Mijn buurvrouw kwam euforisch aanwandelen met haar handen onwennig friemelend voor zich. ‘Heb je het al gehoord? Samson gaat scheiden!’ Met mijn fiets nog in mijn hand sta ik voor de schuurdeur. Ik frons een keer met mijn linker wenkbrauw richting mijn buurvrouw. Eigenlijk weet ik niet zo goed wat ik ermee moet. Ik vind het onwaardig om Samsom’s scheiding groot in het nieuws te brengen. Het is wat optimistisch, maar ik zou toch graag zien dat zijn kinderen over 5 jaar ander groot nieuws de media in brengen “Kinderen Samson goed terechtgekomen ondanks scheiding”. Mijn buurvrouw staat me nog steeds vreemd aan te kijken, wachtend totdat ik een zinnig antwoord geef. Even twijfel ik. Nee, ik zeg het niet.

Ik denk aan alle echtscheidingen in mijn omgeving. De ene nog gênanter dan de ander. Vulgaire scheldpartijen, afluisterpraktijken, sms’jes vol scheldkanonnades, spammails … Verdere toelichting is niet nodig denk ik. In mijn 21-jarige bestaan heb ik vele uitbundige bruiloften meegemaakt. In vreselijk zoete roze jurkjes paraderend over het balkon van het gemeentehuis. Ijsberend wachten tot dat je je handje vol rijst over de bruid kan gooien en zij haar rijstkorrels proestend uit haar mond grist. En dan die eeuwig durende kerkdienst, zittend op keiharde houten bankjes zonder kussens. De vloeiende tranen van het bruidspaar. Kiezend voor een leven, lang en gelukkig met elkaar. Om vervolgens een paar jaar later met hem snikkend nachtenlang in een grauw café op de hoek van de straat zijn huwelijksgal aan te horen. Het enige lichtpuntje wat er nog scheen in zijn leven was de lantaarnpaal die zijn licht gedempt over de eenzame weg scheen.

Wat doen mensen die ooit vurig het bed hebben gedeeld, elkaar aan? Waarom hebben sommige exen nog maar één doel: het slopen van de ander? Hij of zij moet kapot, stuk, psychisch verwoest, failliet, op sterven na dood. Ik kijk er telkens met verbazing naar.

Net als mijn buurvrouw. Ik kijk er met verbazing naar. ‘Buurvrouw, weet u?’, vervolg ik als ze me achterna is gelopen. ‘Weet u wat het geheim is van een goede scheiding?’ Ze kijkt me vragend aan. Weloverwogen laat ik de vijf woorden over mijn lippen glijden. ‘All you need is love’.

Hormoonbommen op stiletto’s

Gisteren ben ik ‘een beetje dom’ geweest. “Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden”, zei mijn moeder altijd in volle overtuiging. Tot gisteren had ik geen enkel idee wat ze hiermee bedoelde. Jammer weer dat ik daarachter moet komen door 5 ontvelde blaren op 10 vierkante centimeter. Met jaloerse blik kijk ik dan ook altijd naar de modellen van Victoria’s Secret die op sky-high stiletto’s over de catwalk paraderen alsof het niks is. Ik wilde dat ik het ook kon.

Ik ben dol op mijn sneakers en slippers, ik koester mijn schattige ballerina’s maar echt ondersteboven word ik pas van een super vrouwelijke stiletto. Als jonge puber zag ik mijn wereld opengaan; hoe ik met mijn stiletto’s de wereld zou ontdekken. Hoe ik scheefliggende stoeptegels zou overtreffen en klinkers zou verbieden in vrouw-vriendelijke straten. Maar de wereld van de tegenwoordige vrouw ziet er toch een stuk kleiner uit op hakken. Hooguit 500 meter; van de supermarkt er weer terug. Overigens is mijn lichaam ook niet geschapen voor hakken. Met mijn 1.85 meter voel ik me meer een grote vriendelijke reus dan een aantrekkelijke, jonge vrouw.

Toch zou ik menig stiletto niet willen ruilen voor Uggs. Je kent ze wel, van die ‘buiten-loop-sloffen’. Vrouwen in dat spul lopen letterlijk naast hun schoenen. Of naast hun zolen, eigenlijk. Ik lach me helemaal kapot als ik een kudde overstekend vee zie lopen op die dingen. Uggs moeten worden uitgeroeid. Op de harde manier. Iedereen die Uggs draait; opsluiten! Maar helaas, de Uggs gaan niet dood, ze zijn springlevend, dominant aanwezig tussen elk groepje vrouwen. Hoog gehakte muiltjes zullen een einde moeten maken aan onze Hollandse winters. Vrouwelijk volk; voel u geroepen!

Hakken maken en kraken de vrouw. Zorgen voor ellendige blaren, hielwondjes, samengeperste tenen, knelle bandjes en nog tal van andere kwellingen die ik u als man zal besparen. Want als man ziet u natuurlijk alleen de betere dingen van onze vrouwelijke killer heels. Ze maken benen langer, spannen kuit,- en bilspieren aan, welven de rug, drukken borsten naar voren en zorgen voor een flinke dosis testosteron bij onze mannelijke tegenspelers. Hakken dwingen ons vrouwen tot een uitdagend loopje met korte, harde pasjes. Wie, zoals ik, geen talent heeft, kan beter onder de 5 centimeter blijven. Want niets is onaantrekkelijker dan met een lijdende blik op hoge hakken strompelen, als je het mij vraagt.

Schoenen hebben effect op je uitstraling. Er bestaat geen beter medicijn voor een futloos en onaantrekkelijk gevoel dan het aantrekken van een paar sexy stiletto’s met een vrolijk hakje. Door er aantrekkelijk bij te lopen, kun je als vrouw slim gebruikmaken van het feit dat mannen meer seks willen dan vrouwen en dus permanent seksueel gefrustreerd zijn. Als zij dan een kort rokje met een hoog hakje zien zijn ze zo met seks bezig dat je van alles gedaan krijgt. Hij wil iets van jou. Macht ligt voor het oprapen.

Laten we daarom als vrouwen ons allemaal hijsen in sky-high heels. En na een wandeltocht van 2 kilometer onze lieve mannen verdrietig toespreken om een heerlijke voet-massage met uitloop tot rug en schouders. Ik ben voor!

Girls, we run the world!

De laatste tijd irriteer ik me nogal aan de wijze waarop media omgaan met het beeld van de vrouw. De gemiddelde vrouw is niet tevreden met haar lichaam tenzij ze op een net glad geslepen tandenstoker lijkt. En dat terwijl ik serieus gruwel van de vrouwen zonder enige vorm van borsten, billen of buikvetjes. De vrouwen waarbij de ribben opmerkelijker zijn dan de twee bobbels die er normaal gesproken boven horen te zitten. Nu ben ik zeker niet van mening dat elke vrouw een voorgevel moet hebben a lá Himalaya-gebergte, maar een platgereden tandenstoker is ook niet iets waar we trots mee willen paraderen, toch?

Geregeld zie ik foto’s langskomen van meisjes met Cup -(min!)AAA en met kindermaatje 156. Waarna ik mijn buik, billen en borsten nog maar eens trots vastpak en toespreek. Even wat weeg,- en meetwerk en ik weet weer dat ik pas tussen het rijtje van vrouwen met standaardmaatje 38/40.  Degene die heeft bedacht dat eng dun mooi was moet vast ondersteboven van de trap gevallen zijn.

Wat ben ik trots op mijn zelfgekweekte vetjes op plaatsen waar ik ze ook liever niet in die mate had gehad. Het maandelijkse hormonencircus maakt dat het voor ons vrouwen niet makkelijker wordt. Aan de zware verplichting om in 5 dagen tijd 15 repen ultra-pure-chocolade en 3 zakken zwaar zoute drop achterover te slaan, is niet altijd een pretje. Om dan maar te zwijgen over het gevoel van een bonk afstervend baarmoederslijmvlies dat naar buiten wordt geperst. Nope, wij vrouwen hebben het niet makkelijk.

Toch denk ik niet dat ik een man had willen zijn. Constant lopen met een lubberig ding tussen je benen en nadenken hoe je op je fiets stapt om niet getuige te zijn van een sopranen-stem, is niet mijn ding denk ik. Liever paradeer ik rond met een paar bobbels die niet voldoen aan mijn schoonheidsideaal en trotseer ik de meest smalle broeken met mijn brede heupen. Verschuil je daarom niet langer achter die achterlijk dunne lantaarnpalen, maar laat je zien; we run the world!