Ik word lesbisch. Ik ben het niet, maar ik kan het vast worden. De laatste tijd is me het verschil tussen mannen en vrouwen pijnlijk duidelijk geworden. Zo kwam ik erachter dat vrouwen gezellig kletsen, maar bij mannen wordt het al gauw brullen. Vrouwen zijn subtiel, mannen hard. Vrouwen knuffelen, mannen seksen. Vrouwen doen de was, het huishouden en zorgen voor de kinderen. En de mannen… Ja, wat doen zij eigenlijk?
Het is een gegeven dat mannen zijn gemaakt om te zorgen voor de vrouw. Niet voor niets spreekt de Bijbel over het gegeven dat God eerst de man schiep, en daarna pas de vrouw. Conclusie: de man is gemaakt om de vrouw te helpen. Nou, heren. Waar blijft jullie evolutionaire hulp? Mannen kunnen overigens als de beste overal een uitdaging in zien. Zo is het blijkbaar een wedstrijd in hoeveel tijd zij hun vriendin gek kunnen maken door de wc-bril wéér niet naar beneden te halen, of het dopje van de tandpasta vergeten. En dan heb ik het nog niet eens over het aantal decibel dat wordt gecreëerd voor de televisie. Het is maar goed dat de televisie geen oren heeft, de gehoorapparaatjes waren vast niet aan te slepen. Mannen kunnen als de beste schreeuwen wanneer hun favoriete voetbalclub het winnende doelpunt nét mist. Of nog erger: wanneer ze wél scoren! De bakstenen muur wordt uit zijn fundering geblazen, evenals de barstende raamkozijnen. Het is dezelfde Bijbelse man met een evolutionair gegroeide testosteron-drift.
Helaas komt deze drift niet naar boven bij het aanschouwen van een berg met wasgoed. Maar misschien is dat maar beter ook. Want mannen en de was – het is als vrouwen met een voetbal; het klopt niet. Nadat zijn sokken lichtblauw uit de was kwamen door mijn foutje, moest en zou meneer zijn eigen was doen. ‘Hé Kels..’ hoor ik hem schreeuwen van achter de bijkeuken. ‘Op hoeveel graden moeten mijn sportsokken en voetbalshirt gewassen worden?’ ‘Wat staat erop?’ riep ik even hard terug. Even viel er een stilte, toen antwoordde hij: ‘Ehh.. Adidas!’