Vorige week keek ik voor het eerst in mijn leven naar de antieke serie ‘Baywatch’. Niet alleen was ik zeer gecharmeerd van het uitermate strakke zwembroek(je) van David Hasselhoff, ook van menig vrouwelijk schoon stond ik even een tweede keer te knipperen. Om maar te zwijgen over dit vergezochte acteertalent, vroeg ik me af wanneer ik dit soort EHBO-praktijken in mijn leven heb geleerd. Tot de conclusie kwam ik al snel; door een knappe gespierde man ben ik nooit beademd. Hoogstens tijdens een dronken zaterdagavond wanneer ik niet op eigen kracht thuis driegde te komen. Of dat door een knappe gespierde look-a-like van David was, laten we voor deze keer maar buiten beschouwing.
Mijn gedachten leiden mij tijdens deze eerste aflevering al gauw naar mijn basisschooljaren. Met 20 potentiële pubers in de klas was zoenen en seks zo ongeveer het enige waar wij over praatten. Het EHBO-lesboekje voor onze neus sloeg dikwijls altijd open op één en dezelfde bladzijde. Niet omdat we constant hetzelfde leerden, meer omdat de mond-op-mondbeademing er toch wel héél interessant uit zag. Enfin, de jaren vlogen voorbij en een blauwe plek meer of minder was geen uitzondering. Toch is er meer dan wat verband en blarenpleisters. Als gepromoveerd brokkenpiloot weet ik inmiddels als geen ander wat je moet doen bij een flinke snee of brandwond. Mijn toenmalige EHBO-leraar zou trots op me mogen zijn. Het rijtje ‘wat te doen bij een brandwond’, is voor mij net zo makkelijk opdreunen als de tafel van 1. Met lauwwarm, zacht stromend water blijkt de toverformule te zijn tot het voorkomen van pijnlijke brandplekken.
Ja, meneer de leraar. Leuk gesproken. Maar ineens werd het theoretische koelen wel heel moeilijk. Ik vraag me meermaals per dag af waarom mij de gekste dingen gebeuren en ook deze keer bleef deze vraag mij niet bespaard. Rustig zittend op de bank, schrok ik van de ophoog springende hond en aanschouwde ik mijn rustgevende zoethoutthee op mijn shirt in plaats van in mijn glas. Als een speer haastte ik mij naar de keuken om mijn buik te koelen. Alleen vroeg ik me al gauw af hoe ik tot een goede oplossing ging brengen om de rode brandplek op mijn buik te koelen. Dus daar zat ik dan. Wellicht niet in de meest soepele houding, maar ik zat. Het (zachte, lauwwarme) water stroomde over mijn buik en even leek ik verlost te zijn van een 1e graads souvenir op mijn buik.
Dat besef vloog al snel voorbij toen ik mijn overbuurman met een enigszins verbaasd gezicht naar me zag kijken. Eerlijk toegevend, het moet er gek uit hebben gezien. Met mijn knieën zittend op het aanrecht en mijn buik schuin buigend onder de kraan was inderdaad niet de meest charmante houding. Ineens begreep ik waarom meneer de EHBO-docent ons adviseerde om bij grote brandplekken onder de douche te stappen. Niet alleen praktischer, maar ook onze vroegere puberhoofdjes zouden op hol slaan bij het horen van een standje die meer weg had van een kamasutra demonstratie.
Ik weet niet hoe het met mijn klasgenootjes uit groep 8 is afgelopen, maar dankzij het EHBO-boekje ben ik toch een hoop wijzer geworden. Mond-op-mondbeademing heb ik inmiddels van mijn lijstje geschrapt, net als reanimeren. Mijn eigen samengestelde toverformule bevatten alle EHBO-elementen. Met geregeld wat rood oplopende mensen in mijn omgeving is mijn kracht nu één flesje water. Want meneer de docent, u heeft mij geleerd; koelen is het belangrijkst 😉