“Oké, we spreken het zo af: Melissa en Bram gaan eerst en dan mag jij. Het is volgens de procedure als we van het jongste naar oudste kind gaan. Heb je daar bezwaar tegen?” Ik voel de haartjes op mijn armen rechtovereind staan bij die vraag. Heb ik bezwaar tegen wát? Dat mijn ouders in scheiding liggen en jij maar even denkt het te lijmen? Rechters, ze kunnen me wat! Ik antwoord gewenst en ga naast Melissa en mama zitten. Gespannen, vol van verwachting. Het huwelijk wordt nu officieel onttrokken. Geen liefde, geen ouders. Alleen jij en ik. Jij, die mij altijd duidelijk vertelde dat wat God verboden heeft, niet verbroken mag worden.
De vraag waarom ik hier zit wordt steeds zichtbaarder. De weg hierheen was op zijn zachtst gezegd bloeddruk verhogend. Moeder die de weg kwijtraakte met haar oriëntatie van een pot pindakaas, stoplichten die niet meewerkten en een tas die in beslag genomen werd bij aankomst in het gerechtsgebouw.
Ik zie ze nog zo staan. Drie brede mannen, jaar of 40, getint, en een hoofd waar je spontaan de kriebels van kreeg. Daar moesten ze vast vaak op geoefend hebben, was het eerst wat in me op kwam. Autoritair wezen ze ons naar een achterkamertje. Het was als een Schipholvlucht zonder vliegtuig. Tassen en jassen moesten ingeleverd worden en werden uit voorzorgsmaatregelen door een scan gehaald. Allen werden we aandachtig gefouilleerd, alsof we potentiële criminelen waren met plannen voor een aanslag in een ver gevorderd stadium. Terwijl ik angstig toekeek hoe Melissa en Bram onderzocht werden door één van de bewakers, werd de tas van moeder zonder pardon in beslag genomen. “Mag u vanmiddag weer ophalen, nadat u klaar bent”, was het stugge antwoord wat we kregen. Een klein doosje met daarin naald en draad waren de boosdoeners geweest. Mijn moeder was bijna een crimineel die iets wilde gaan doen met een naald. Wauw, bijna was ik nog banger geworden. Gelukkig kon ik nog lachen. Het was typisch een actie voor moeder. Volledig in stress opgaan en niet beseffen dat je volgens ‘Het wetboek der wetboeken’ natúúrlijk geen naald en draad bij je mag hebben. Stom. Mijn broertje zag er de lol wel van in. Hilariteit ten top voor hem. Mama was een crimineel, best wel grappig vond hij. Bram schroomde niet om zijn humor ook met anderen te delen. Zonder nadenken hoor ik hem het nog nazeggen: “Mam, je bent een crimineel!” Galmend door het gerechtsgebouw zag je mannen en vrouwen omkijken. Gelukkig waren we hier op het juiste adres als moeder écht een crimineel was geweest, bedacht ik me met een kleine glimlach. Begeleidend door een medewerker werden we meegenomen naar een afgelegen wachtkamer op de eerste verdieping. De afdeling behoorde de naam ‘Kinderrechter’ of iets dergelijks toe. Een rechter voor kids. Ik vroeg me af wat daar de bedoeling van was. Een kinderjuf verkleed in een zwart/wit gewaad, spelend met blokken om te leren wat recht en gerechtigheid betekent? Wat wilde de kinderrechter doen? Op de grond zitten samen met het kind zandbakje spelen, onderwijl het motto ‘samen spelen, samen delen’ uitleggen en toepassen op het co-ouderschap? “Luister eens. Je papa en mama kunnen niet meer samen met je spelen. Nu moeten ze je delen. Maandag naar papa, dinsdag naar mama. Woensdagochtend naar papa, woensdagmiddag naar mama…”Ik dacht dat ik gek werd. Waarom wordt er tegenwoordig zo moeilijk gedaan? In de tijd van de Bijbel had je niet eens rechters die luisterde naar de belangen van beide partijen. Een rechter was vaak partijdig en was niet te betalen. En als je überhaupt toch een rechter kon betalen, kon je hem het best omkopen om je gelijk te behalen. Zo ging dat in die tijd. Niks niet moeilijk doen, een flinke bruidsschat was een keer wat je je eerste vrouw moest betalen. Maar ach, als dat alles was..
De vrouw die tegenover me zat en kinderrechter moest voorstellen had stijl blond haar die tot haar schouders reikten. Met een vreselijk kak-accent en twee grote blauwe ogen die je aanstaarden alsof ze dwars door je heen keken. Tot mijn grote verbazing zat ze niet in een schelpenvormige zandbak maar zat ze in een grote, zwarte leren stoel. Het zou me niets verbazen als het een replica was geweest van de stoel die mijn opa in zijn woonkamer heeft staan. Naast mevrouw de kinderrechter zat een gek mannetje met een ronde bril. Zijn bril zorgde ervoor dat zijn ronde gezicht nóg ronder werd. Zijn wangen waren als die van hamsters. Vol, rond en hangend naar beneden. Hij was precies het type dat je zou aanwijzen als kruising tussen kabouter en studie-nerd. Klein van stuk, nietszeggend, rond hoofd en een nog ronder brilletje wat zijn uitstraling duidelijk niet ten goede kwam.
Met zijn pen in de aanslag keek hij me wazig aan, alles wat ik zei werd in hoofdletters, afkortingen, vierkantjes en pijltjes opgeschreven. Zelf zou ik er niet veel wijzer van worden, wanneer ik mezelf had moeten citeren. Meneer was namelijk griffier. Moeilijk woord voor iemand die een kinderrechter ondersteunt. In kinderdagverblijven noemen we zo iemand gewoon stagiaire. Stagiaires doen stomme klusjes; opruimen, schoonmaken, je snapt het wel. Vanaf vandaag zou ik daar zo ‘citaten opschrijven’ bij op kunnen noemen. Ik kan me niet indenken dat griffier zijn een echt beroep mag worden genoemd. Kleine tekeningetjes in de hoek maken wanneer iemand niets zinnigs zegt, zou echt typisch iets voor mij zijn. Bloemetjes in de hoek en hartjes in het midden. Tussen de bloemetjes en de hartjes wat impulsieve quotes en mijn citatenpapiertje zou klaar zijn.
De kinderrechter is als een psycholoog zonder psychologie. Vraagt of ik wil vertellen hoe de band met mijn ouders is, hoe mijn toekomst eruit ziet en bij wie ik wil wonen. En dat alles het liefst zonder enige emotie. Makkelijke vragen, moeilijke antwoorden. Rechters zijn objectieve mensen, harde mensen, mensen zonder enige emotie. Veroordelen mensen door maar aan de zijlijn te staan roepen, zonder enig begrip. Bij nader inzien had ik toch liever die schelpenzandbak gehad als gerechtsgebouw. Had ik mevrouw de kinderrechter nog een eigen gemaakt zandtaartje kunnen aanbieden. Huisgemaakt, van vers zand met een vleugje liefde en veel verdriet!
Tjonge Kelsey je hebt niks teveel gezegd! Jij kan echt schrijven meid.